Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [1]een uit de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, kwam en sprak met mij, en zeide tot mij: [2]Kom herwaarts, ik zal u tonen het oordeel [3]der grote hoer, [4]die daar zit op vele wateren; 1. Namelijk waarvan in hfdst.16 is gesproken, die enigen menen de vijfde geweest te zijn, omdat die zijn fiool op den troon van het beest had uitgegoten. Waarvan in deze twee volgende hoofdstukken de brede verklaring eigenlijk wordt gegeven. 2. Dit dient alleen tot opwekking van den apostel, daar hier geen verandering van plaats, maar een vernieuwing van gezicht wordt verstaan, gelijk blijkt uit vs.3. Zie dergelijk wijze van spreken Ezech.8:3; en Ezech.40:1, enz. 3. Gelijk de ware Kerk van Christus bij een eerbare vrouw, bekleed met de zon, en versierd met een kroon van twaalf sterren, hfdst.12 vs.1, vergeleken is; zo wordt hier de afvallige Kerk vergeleken bij een prachtige hoer, die Christus, den enigen bruidegom, verlatende, zich ook tot andere mannen, dat is, tot afgoden en andere meesters begeeft, hoewel zij van het tegendeel zou mogen roemen; gelijk van Israelitische Kerk en de stad van Jeruzalem ook gesproken wordt; Jes.1:21; Jer.3:1, en Ezech.16:15. Welke nu deze hoer, en haar oordeel is, zal uit het vervolg blijken. 4. Dat is, die haar heerschappij heeft over vele volken, scharen, tongen, en natien; gelijk de engel hierna vs.15,18 verklaart.